De kip
Een van de waarschijnlijke voorouders van de kip is het Bankivahoen, of rode kamhoen, een in het wild levend kamhoen uit het geslacht Gallus dat voorkomt in Zuidoost-Azië. De wetenschappelijk-Latijnse naam voor deze vogel is Gallus gallus. Het Bankivahoen is niet groot, ongeveer zo groot als de gemiddelde krielkip. Deze vogel komt in India en Zuidoost-Azië nog steeds in het wild voor. De hen legt zo'n twaalf eieren per jaar.

 

Waarschijnlijk is de kip uit het Bankivahoen gedomesticeerd. De invloed van eventuele andere, in het wild levende hoenderachtigen kan niet geheel worden uitgesloten, maar het is inmiddels wel duidelijk dat het Bankivahoen de belangrijkste voorouder is. Hoe en wanneer het proces precies is verlopen, is evenmin volledig bekend. Recent onderzoek op mitochondriaal DNA van fossiele kippenresten, suggereert dat het startpunt in Noord-China zou hebben gelegen, zo'n 10.000 jaar geleden, Daarmee zou de tamme kip ruwweg een tijdgenoot zijn van de andere landbouwdieren.

 

Ook zijn er aanwijzingen dat de Egyptenaren reeds vóór 1.400 v.Chr. kippen hielden. Een tekst uit de periode van Thoetmosis III verwondert zich over "de vogel die elke dag leven schenkt". In het oude Sumer sprak men over de vogel uit Meluhha. Via Klein-Azië arriveerden de eerste gedomesticeerde kippen rond het jaar 700 v.Chr. in Zuid-Europa. Tegenwoordig komen kippen vrijwel overal ter wereld voor.

 

Kip als exoot
In onder meer Nederland komt de kip voor als exoot. Het gaat hierbij om kippen uit gevangenschap die zijn
verwilderd.

 

Anatomie en gedrag

Een kip kan goed hard voedsel zoals maiskorrels eten. Na het slikken komt het voedsel in de krop, waar het kan inweken. Daarna zijn er twee magen die meehelpen om het voer fijn te krijgen. De kliermaag voegt maagsappen toe voor de verdere vertering. De spiermaag kneedt het voer en maalt het fijn met behulp van kleine steentjes die de kip oppikt. Daarna wordt het voer verder verwerkt in de dunne darm. De reststoffen verlaten het lichaam via de endeldarm en de cloaca. Een kip heeft twee blindedarmen. Deze helpen bij de vertering van ruwvezels en onttrekken vocht aan de voedselmassa.
Kippen hebben de neiging om naar rode voorwerpen te pikken, wat opmerkelijk is omdat hun kam en lellen zelf rood zijn. Bij ruimtegebrek kan het mede hierdoor gebeuren dat kippen elkaar doodpikken.
De kip heeft een intern kompas, dat gesitueerd lijkt in de ogen, waarmee ze zich kan oriënteren op het aardmagnetisch veld.
De kip kan haar kop heel ver in alle richtingen draaien. Dat komt door het grote aantal halswervels: veertien. De mens heeft er maar zeven.


Een kip heeft geen oorschelp. Een kip ziet kleuren ook anders. Voor een kip is roodgeel de helderste kleur. Daarna volgt geel. Overigens heeft de kip wel oorlellen. Meestal legt een kip met witte lellen witte eieren en één met roze lellen bruine. De huid op de poten van de kip bestaat uit schubben, zoals bij reptielen. Kippen hebben drie voortenen en een achterteen, behalve het zijdehoen en de houdan, die een extra teen hebben. Kippen hebben ook nagels om te graven en scharrelen.

Een kip kan goed hard voedsel zoals maiskorrels eten. Na het slikken komt het voedsel in de krop, waar het kan inweken. Daarna zijn er twee magen die meehelpen om het voer fijn te krijgen. De kliermaag voegt maagsappen toe voor de verdere vertering. De spiermaag kneedt het voer en maalt het fijn met behulp van kleine steentjes die de kip oppikt. Daarna wordt het voer verder verwerkt in de dunne darm. De reststoffen verlaten het lichaam via de endeldarm en de cloaca. Een kip heeft twee blindedarmen. Deze helpen bij de vertering van ruwvezels en onttrekken vocht aan de voedselmassa.

Kippen hebben de neiging om naar rode voorwerpen te pikken, wat opmerkelijk is omdat hun kam en lellen zelf rood zijn. Bij ruimtegebrek kan het mede hierdoor gebeuren dat kippen elkaar doodpikken.

 

De kip heeft een intern kompas, dat gesitueerd lijkt in de ogen, waarmee ze zich kan oriënteren op het aardmagnetisch veld.
De kip kan haar kop heel ver in alle richtingen draaien. Dat komt door het grote aantal halswervels: veertien. De mens heeft er maar zeven.

 

Een kip heeft geen oorschelp. Een kip ziet kleuren ook anders. Voor een kip is roodgeel de helderste kleur. Daarna volgt geel. Overigens heeft de kip wel oorlellen. Meestal legt een kip met witte lellen witte eieren en één met roze lellen bruine. De huid op de poten van de kip bestaat uit schubben, zoals bij reptielen. Kippen hebben drie voortenen en een achterteen, behalve het zijdehoen en de houdan, die een extra teen hebben. Kippen hebben ook nagels om te graven en scharrelen.

Broedsheid

Een broedse kip is fysiologisch ingesteld op het broeden: ze heeft onder andere een hogere lichaamstemperatuur, een verminderde eetlust en weinig bewegingsdrang. Ze legt in deze periode niet.

Hiërarchie en intelligentie

In de groep heerst duidelijk een hiërarchie. Die rangorde wordt ook wel de pikorde genoemd. De plaats die een kip heeft in de pikorde bepaalt o.a. wie als eerste eet en wie de beste stokplekken krijgt. In een grote groep kippen, ook toom genoemd, kan een kip meer dan 100 soortgenoten herkennen en de sociale status van elk van deze dieren onthouden. Ze weten ook de positie die elke kip op 'de ladder' inneemt. Kippen hebben een ingewikkelde hiërarchie en gaan ook op een zeer exacte manier met elkaar om.

Ze kunnen oorzaak-en-gevolgrelaties begrijpen. Kippen kennen objectpermanentie: als ze een interessant object uit het oog verliezen, zoeken ze ernaar. Kippen zijn ook tot zelfcontrole of zelfbeheersing in staat. Dat was eerder alleen aangetoond bij mensen en andere mensapen. Dit zijn bewijzen van een goed geheugen en ingewikkelde structuren in de sociale omgang, te vergelijken met de intelligentie van zoogdieren.

 

Communicatie

Een kip heeft geen stembanden maar een syrinx om geluiden te maken. Dit is een orgaan dat zich onderaan de luchtpijp bevindt, net boven het punt waar deze zich splitst in de bronchiën die naar de longen leiden. De syrinx bestaat, simpel gezegd, uit membranen en spieren. Op het punt in de luchtpijp waar de syrinx zich bevindt, zitten er membranen tussen de kraakbeenringen van de luchtpijp. Een vogel kan geluid voortbrengen door middel van zijn ademhaling. De 'kippentaal' is uitgebreider dan de meeste mensen denken. Kippen produceren 30 tot 40 verschillende geluiden, die allemaal verschillende betekenissen hebben. 'Praten' of tokkelen, zoals veel mensen het noemen, gebeurt zelfs al voor dat de kip geboren wordt.

Een moederkloek (moederkip) geeft haar kennis door aan haar kuikens, en dat gebeurt zelfs al terwijl de jongen nog in het ei zitten. De kuikens antwoorden terug door gepiep dwars door het eierschaal heen. Studies hebben vastgesteld dat kippen elkaar met verschillende geluiden waarschuwen, zo hebben kippen een luchtalarm, als er een roofvogel in de lucht vliegt dan maken ze een soort piepend en krakend geluid, en bij gevaar aan de grond maakt een kip een paniekerig kakelend geluid.

Het kraaien van de haan of "hanenroep" heeft zich uit de oorspronkelijke baltsroep van de bankivahoenders[8] tot een voortdurend en seizoensonafhankelijk geluidssignaal ontwikkeld, dat hoofdzakelijk tot afbakening van het territorium dient.